Dit artikel komt uit het weekblad Voetbal International.
Eerst de KNVB-beker, daarna de Johan Cruijff Schaal. Joost Broerse (46) maakte de gouden jaren van PEC Zwolle van dichtbij mee. Afgelopen zomer keerde de voormalige verdediger als algemeen directeur terug bij De Blauwvingers. ‘Sommige mensen denken zelfs dat ik uit Zwolle kom.’
Joost Broerse bestudeert een beeltenis in de spelerstunnel van het MAC3PARK Stadion. ‘Als je een prijs wint, moet je altijd zorgen dat je dicht bij de aanvoerder staat. Anders krijg je dit’, waarschuwt hij de fotograaf lachend. Broerse wijst naar de wanddecoratie. Bram van Polen tilt de beker omhoog, maar het gezicht van Broerse is nergens te bekennen. De routinier van toen oogt ontspannen. Geen toeval, want dat kalme karakter hoort bij Broerse. Ron Jans, zijn trainer bij FC Groningen en later bij PEC Zwolle, herinnerde zich hem zelfs als de speler met de laagste hartslag die hij ooit in het voetbal had gezien.
Wist u dat?
‘Daar heeft Ron het vaak over gehad. Het was altijd een hele uitdaging om mijn hartslag boven de 180 te krijgen. Dat lukte bijna niet. Het gaat natuurlijk ook om het herstel van je hartslag en in die zin was ik een diesel. Ik buffelde gewoon door op een constant niveau. Sommige collega’s zaten op 200 of zelfs erboven, maar ik nooit.’
Dat komt als bestuurder goed van pas.
‘Als je een lage hartslag vertaalt naar rustig zijn, dan klopt dat. Als ik een wedstrijd kijk, moet er veel gebeuren voor ik heel uitbundig juich of baal. Ik doe niet gauw gekke dingen. Meestal kijk ik rustig en analyserend, maar dat betekent niet dat ik nooit stress ervaar. Ik voel óók spanning en adrenaline. Momenten dat mijn hartslag omhoog gaat. Als speler kun je spanning voelen voor een wedstrijd, als bestuurder kun je wakker liggen over je rol bij een club. Dat hoort erbij.’
Wanneer is uw interesse in de beleidsmatige kant van het voetbal ontstaan?
‘Die was er altijd al. Ik was aanvoerder, zat in de spelersraad en deed als eerste speler de hbo Ondernemerschap en Topsportmanagement op de VVCS Academy. Commercie kwam toevallig op mijn pad. Toen ik stopte, kon PEC geen geschikte commercieel directeur vinden en ben ik een opleidingstraject gaan volgen. Ik heb zelf gezegd: Leid mij maar op. Net als Edwin van der Sar destijds bij Ajax onder de vleugels van Michael Kinsbergen. Dat heb ik gepitcht en Adriaan (Visser, red.) en Gerard (Nijkamp, red.) stonden daar achter.’
Uw werk viel op. Na drie jaar haalde FC Utrecht u terug als commercieel directeur. Dat klinkt als een logische stap.
‘Nou, daar heb ik echt wakker van gelegen. Ik voelde me loyaal naar PEC, naar mensen als Adriaan en Gerard. We waren aan iets begonnen en voor mijn gevoel ging ik weg op het moment dat ik alles net een beetje onder de knie begon te krijgen. Dat is altijd blijven knagen en was een extra reden om in de toekomst terug te willen keren naar Zwolle.’
Voelde FC Utrecht niet als uw thuis?
‘Jawel, maar het laatste jaar ben ik een traject ingegaan. Als je tien jaar in een commerciële rol hebt gezeten, is het logisch om na te denken wat je nog wilt en waar je ambitie ligt. Daar kwam uit dat ik veel interesse had in de rol van algemeen directeur bij een voetbalclub en in Zwolle lag die positie open. De binding met PEC is er altijd geweest. In de korte tijd dat ik er heb gespeeld, heb ik heel veel waardering ontvangen. Ik heb ook een afscheidswedstrijd gekregen, dat was heel bijzonder. Sommige mensen denken zelfs dat ik uit Zwolle kom. Dat zegt genoeg.’
Wanneer ging het balletje rollen?
‘Dat was eind vorig jaar. Toen bekend werd dat Xander (Czaikowski, red.) zou vertrekken, heb ik Meine Breemhaar gevraagd om aan me te denken. Maar alleen als ik in het profiel zou passen. Na het overlijden van Meine nam Frans van der Kolk in het voorjaar contact met me op en daarna is het snel gegaan. Omdat ik mijn werkzaamheden in Utrecht wilde afronden, was het geen optie om eerder in te stappen. Gerry (Hamstra, red.) heeft het samen met alle collega’s geweldig gedaan. De rol van technisch directeur combineren met algemene zaken, dat is a hell of a job.’
Wat trof u aan in Zwolle?
|‘Het viel me op dat de verbinding wat was kwijtgeraakt. Met supporters, met stakeholders, met sponsoren, met partners. Het gevoel was een beetje uit de club verdwenen. Er is ook nogal wat gebeurd. Corona, de degradatie, bestuurlijke ontwikkelingen. De club heeft een turbulente tijd achter de rug. Dan kom je ook niet toe aan groei en vernieuwing. Ik denk dat daardoor weinig progressie is geboekt. Aan de andere kant zie ik heel veel mensen met een hart voor PEC. De voedingsbodem is nog altijd vruchtbaar, maar er moet meer aandacht voor komen.’
Kunt u dat concreter maken?
Commercieel zijn we minder hard vooruitgegaan dan gehoopt. Als je de procentuele groei van voor mijn vertrek vergelijkt met de huidige situatie, dan is daar weinig doorontwikkeling geweest. Grote partners blijven bijvoorbeeld achter. We zoeken op dit moment nog een rugsponsor. Ook op het gebied van digitalisering kan nog een verbeterslag plaatsvinden. We willen nog meer gebruikmaken van de database en kijken hoe we andere businessmodellen kunnen ontwikkelen naast de businessclub, de supporters en de merchandise.’
De vorige hoofdsponsor legde een recordbedrag op tafel, maar moest wijken door de regelgeving rondom gokken. Heeft dat lui gemaakt?
‘Nee, zeker niet. Als je wilt groeien, kun je nooit lui zijn. Dan moet je sponsoren zien te behouden, maar ook nieuwe proberen te vinden. Je weet dat de gokmarkt tijdelijk is. Het is lekker dat er altijd weer nieuwe ontwikkelingen zijn. Inmiddels zijn de loterijen weer wat actiever, daarvoor was dat de cryptomarkt. In een topsportorganisatie wil je graag de link leggen tussen voetbal en het kantoor en dat is hier niet anders. Als het goed gaat, moet je juist extra scherp zijn. Je bent zo goed als je laatste wedstrijd, je kent de klassiekers. Er is altijd werk aan de winkel.’
Hoe ziet dat er in de praktijk uit?
‘Ik ben drie maanden aan boord en heb inmiddels bijna alle stakeholders gesproken. Alle informatie ligt op tafel, dat betekent dat je dingen in beweging kunt zetten en koers kunt gaan geven. Het is belangrijk om rust en stabiliteit in de organisatie te vinden, daar heb ik veel tijd aan besteed. Op commercieel gebied is de leidinggevende weggegaan, die positie vul ik zelf in tot er een opvolger is. We zoeken nog een veiligheidscoördinator, daarvoor is nu ook een plan B in werking gezet. Dat zijn cruciale posities in je organisatie. De afgelopen jaren zijn er veel strategiedocumenten opgesteld. Waar staat PEC voor? Wat zijn de mogelijkheden?’
De vraag stellen is hem beantwoorden.
‘Het liefst eindigen we weer rondom de positie van afgelopen seizoen. Zo’n tiende plek, het linkerrijtje. We willen vooral omhoog kijken, niet steeds naar beneden. Dat is lastig, want de Eredivisie heeft een brede middengroep. Een of twee overwinningen kunnen het verschil maken of je negende of veertiende wordt. Een belangrijke stap is de aanleg van De Pelikaan, ons nieuwe trainingscomplex. Daar ligt op dit moment onze focus. Daarnaast denk ik dat het belangrijk is om de doorstroom van de jeugdopleiding voort te zetten. We zijn heel goed op weg, de laatste jaren zijn er flink wat namen doorgebroken. Denk aan Sepp en Rav van den Berg, Thomas van den Belt, Thomas Beelen en onlangs nog Jadiel Pereira da Gama. Samen met Gerry en onze hoofdtrainer Henry van der Vegt hoop ik voor continuïteit te kunnen zorgen.’
Wat zegt het dat spelers als Jan Faberski en Shola Shoretire voor PEC kiezen?
‘Gerry heeft een goed netwerk. Dat helpt, maar PEC wil ook altijd verzorgd voetbal spelen met buitenspelers. Die voetbalfilosofie slaat aan. Een ander voorbeeld is de koopclausule in de huurcontracten van Simon Graves en Dylan Mbayo. Dat is de manier om zulke spelers ergens op te halen. Dat is nu weer gebeurd met Thijs Oosting en Tom de Graaff. Voor PEC is zo’n constructie heel waardevol. Daarmee zorg je dat je transferinkomsten genereert. De club heeft bewezen spelers goed te kunnen verkopen. Soms met rechtstreeks geld, soms met een doorverkooppercentage. Dat heeft niet alleen PEC nodig, maar iedere club in Nederland.’
PEC sloot het vorige boekjaar af met een winst van 1,1 miljoen euro. Hoe staat de club er op financieel gebied voor?
‘We zijn het boekjaar 2024/25 aan het afsluiten. Een paar posten moeten nog worden verwerkt, maar ik verwacht opnieuw een positief resultaat. Voor dit seizoen bouwen we daar op voort. Er zijn bepaalde transfergelden nodig om de exploitatie te dekken. Die hebben we al deels gedaan en dat gaat de goede kant op, maar we zijn er nog niet. Dat geldt ook voor het behalen van andere omzetten, zoals de commerciële inzet. Het is belangrijk om je financiële positie te verbeteren en daar zijn kaders voor.’
U noemde net de zoektocht naar een veiligheidscoördinator. De supportersproblematiek is een heikel thema.
‘De publicatie van Trouw was niet fijn, dat wil je als club niet hebben. We komen uit een lastige situatie en dat weten we, maar het afgelopen half jaar is het eigenlijk heel rustig geweest. Daarom werd de timing van het artikel in Zwolle niet helemaal begrepen. We zijn juist een andere weg ingeslagen. Ik denk dat je vanuit de dialoog meer kunt bereiken dan op afstand. Ook daar zit een uitdaging. Ik begin een beetje een hekel aan het woord te krijgen, maar als je het hebt over de verbindende rol… Het gesprek met supporters ontloop ik nooit. In goede tijden en in slechte tijden.’
De KNVB stelde dit seizoen al drie keer een vooronderzoek in vanwege ongeregeldheden.
‘We moeten kijken wat we er met zijn allen aan kunnen doen. Ik denk dat Telstar-uit een mooi voorbeeld was. De vierhonderd meegereisde supporters kregen een brief om ze bewust te maken van hun acties. Daar waren geen consequenties aan verbonden, het ging ons om de bewustwording. Een moreel appèl om te laten zien dat we er niet blij mee waren. We moeten keihard aan de slag om dat op te lossen en uiteindelijk zal ik ook keuzes moeten maken die minder leuk worden gevonden. Dan is het belangrijk dat onze standpunten niet als een verrassing komen.’
Waarom bent u de juiste persoon om PEC rust en stabiliteit te brengen?
‘Omdat ik altijd een teamspeler ben geweest. Als speler had ik niet altijd de beste kwaliteiten, maar ik haalde het maximale eruit en probeerde dat ook bij anderen. Dat wil ik hier ook. In de organisatie, met het bestuur, met supporters, met sponsoren. Je hebt iedereen nodig om de club beter te maken. Ik kan met alle partijen goed schakelen en de verbinding leggen. En ik wil mensen om me heen die ambitieus zijn, hard werken en PEC verder brengen. Mijn rol is om dat te faciliteren, zodat we op het veld goede prestaties kunnen leveren. We zijn samen verantwoordelijk, met een duidelijke rolverdeling. Zo bouwen we aan een stabiele toekomst.’